Belanghebbende, X, is commanditair vennoot in D KG, een Duitse cv. De vennoten brengen hun belangen in Y KG en Z KG in D KG in. Met ingang van 10 juni 2010 is X ‘persönlich haftende Gesellschafter' (beherend vennoot in een besloten cv) in D KG, met een kapitaalinbreng van € 2000. X geniet in 2012 inkomsten ten bedrage van € 323.303 uit D KG. In geschil is of X deze inkomsten geniet als medegerechtigde (art 3.3 Wet IB 2001) dan wel als IB-ondernemer (art 3.4 Wet IB 2001), en of een onderneming voor rekening en risico van X wordt gedreven. X stelt dat D KG als besloten cv, vanwege haar deelname in Y KG en Z KG, geacht kan worden een onderneming te drijven, en dat hij zelf dan ook ondernemer is. Verder stelt hij dat hij, als beherend vennoot, tevens wordt verbonden voor de verbintenissen van D KG. De inspecteur stelt dat X medegerechtigde is, omdat hij geen beherend vennoot is in Y KG en Z KG.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat X er niet in is geslaagd aannemelijk te maken dat hij rechtstreeks wordt verbonden voor verbintenissen betreffende D KG. Onvoldoende is volgens de rechtbank namelijk dat de ondernemingen van Y KG en Z KG aan D KG kunnen worden toegerekend. Volgens de rechtbank neemt D KG namelijk slechts als commanditaire vennoot deel in Y KG en Z KG, zodat er vanuit moet worden gegaan dat D KG als zodanig geen beheershandelingen verricht voor Y KG en Z KG, en ook niet mag verrichten. Ook wijst de rechtbank er nog op dat X niet direct aansprakelijk is tegenover de crediteuren van Y KG en Z KG. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.3
Wet inkomstenbelasting 2001 3.4
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 12 april