Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt dat X onvoldoende bewijs heeft aangeleverd dat hij werkzaam is op een schip in het internationaal verkeer en dat Nederland derhalve geen voorkoming van dubbele belasting hoeft te verlenen.

X is gedurende een groot deel van het jaar 2015 woonachtig in Spanje en is werkzaam voor het in Nederland gevestigde A BV. In zijn aangifte inkomstenbelasting voor het jaar 2015 claimt X voorkoming van dubbele belasting voor zijn inkomen uit A BV. X stelt werkzaam te zijn op een schip in het internationaal verkeer. De inspecteur corrigeert bij de aanslag de voorkoming van dubbele belasting.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt dat X onvoldoende bewijs heeft aangeleverd dat hij werkzaam is op een schip in het internationaal verkeer en dat Nederland derhalve geen voorkoming hoeft te verlenen. Op basis van het verdrag tussen Nederland en Spanje is het aan X om aannemelijk te maken dat zijn inkomen afkomstig is van werkzaamheden op een schip in het internationaal verkeer. Nu de inspecteur de stelling van X betwist en X onvoldoende bewijs aanlevert, is er geen verplichting tot het verlenen van voorkoming van dubbele belasting op basis van het verdrag.

Lees ook het thema Grensoverschrijdende arbeid: wonen in Nederland, werken in het buitenland.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Spaanse Staat tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Internationaal belastingrecht

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 20 mei

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen