Aan de heer X zijn in 2012 successievelijk drie voorlopige IB-aanslagen over dat jaar opgelegd. Na de eerste aanslag dient de gemachtigde van X op elektronische wijze een herzieningsverzoek in. De gemachtigde gebruikt hiervoor echter een commercieel programma dat rekening houdt met ingehouden loonheffing en het programma van de Belastingdienst doet dat niet. Niet in geschil is dat de derde aanslag is opgelegd conform de wensen van X. In geschil is of X terecht een bezwaarkostenvergoeding is onthouden en of X aanspraak kan maken op de daadwerkelijk in beroep gemaakte kosten. De inspecteur stelt dat iemand die geen gebruik wenst te maken van het officieel te downloaden VA-programma verplicht een formulier bij de BelastingTelefoon moet bestellen. Rechtbank Breda oordeelt dat de tweede aanslag als een voor bezwaar vatbare beschikking is te beschouwen. De gemachtigde gebruikt namelijk een door de Belastingdienst goedgekeurd programma, zodat het daarmee voldoet aan de eisen van art. 24a Uitv. reg. AWR 1994. X heeft vervolgens terecht bij brief bezwaar gemaakt tegen de (gedeeltelijke) afwijzing van het verzoek om herziening van de eerste aanslag. De inspecteur had deze brief gewoon als bezwaarschrift in behandeling moeten nemen. Het beroep van X is dus ontvankelijk en het is ook gegrond, aangezien inmiddels aan het bezwaar van X tegemoet is gekomen. X krijgt voor de bezwaarfase een (forfaitaire) vergoeding van € 218 en voor de beroepsfase de werkelijke kosten ad € 1.707,09. Dit laatste bedrag is als volgt tot stand gekomen: 560 minuten (tot 1 oktober 2012) tegen een uurtarief van € 132, vermeerderd met 5% kantoorkosten en 19% BTW, alsmede 60 minuten tegen hetzelfde uurtarief, vermeerderd met 5% kantoorkosten en 21% BTW.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 9.5
Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994 24a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting, Belastingrecht algemeen
Instantie: Rechtbank Breda
Editie: 7 november