Volgens het hof is X Inc. er niet in geslaagd aan te tonen dat de door de inspecteur aangebrachte correcties te hoog zijn. De btw-naheffingsaanslag blijft dan ook in stand.

Belanghebbende, X Inc., verhuurt personenauto's, personen- en bestelbusjes en lichte vrachtwagens. In 2005 start de inspecteur met een boekenonderzoek. Uit het onderzoek blijkt dat een adequate kasadministratie ontbreekt. In overleg met X Inc. wordt afgesproken dat X Inc. een periode van drie maanden kiest om deze vervolgens te extrapoleren naar de jaren 2000-2005. X Inc. kiest voor het vierde kwartaal van 2004. De inspecteur legt vervolgens een btw-naheffingsaanslag op over de jaren 2003-2005, en baseert zich daarbij op de gegevens van het vierde kwartaal van 2004. X Inc. stelt dat de inspecteur ten onrechte het vierde kwartaal van 2004 als basis voor de extrapolatie heeft gebruikt.

Hof Arnhem oordeelt dat X Inc. akkoord is gegaan met een extrapolatie van de gegevens over het vierde kwartaal van 2004. Het hof overweegt hierbij dat X Inc. deze periode zelf heeft aangewezen. Het hof verwerpt ook de stelling van X Inc. dat de inspecteur de gegevens niet goed heeft verwerkt. X Inc. heeft deze stelling namelijk niet onderbouwd en dan ook niet het overtuigende bewijs daarvoor geleverd. De naheffingsaanslag blijft in stand.

 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 52

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Arnhem

Editie: 7 november

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen