Rechtbank Breda is van oordeel dat een bouwtitel op het moment van verkrijging geen waarde meer heeft en daardoor opgaat in de waarde van een perceel waarover op het tijdstip van opmaken van de leveringsakte overdrachtsbelasting wordt berekend.

X sluit eind 2009 een koopovereenkomst met betrekking tot een stuk landbouwgrond. Later verkrijgt  hij de bouwtitel die nodig is voor bestemmingswijziging van deze grond. X krijgt in 2010 het perceel geleverd. Op aangifte voldoet hij overdrachtsbelasting over de waarde van het perceel op het leveringstijdstip verminderd met kosten (waaronder aankoop van de bouwtitel). Over dat verschil wordt een naheffingsaanslag opgelegd. In geschil is of dit juist. Rechtbank Breda is van oordeel dat dit het geval is, omdat overdrachtsbelasting verschuldigd is over de waarde van de verkrijging. Deze is tenminste gelijk aan de tegenprestatie en dient te worden bepaald op het tijdstip dat de leveringsakte wordt opgemaakt. In die waarde is niet begrepen de waarde van de bouwtitel, omdat die na verkrijging nihil is en opgaat in de waarde van het perceel. Daarmee is ook geen sprake van het aanbrengen van een zaak waarop een vrijstelling van toepassing kan zijn.

 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op belastingen van rechtsverkeer 9

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer

Instantie: Rechtbank Breda

Editie: 7 november

86

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen