Hof Arnhem oordeelt dat het kantoorgedeelte en de woonruimte voor de toepassing van de Wet WOZ twee onroerende zaken vormen.

X is eigenaar van een pand met een woon- en een kantoorgedeelte. Het pand heeft een begane grond en twee verdiepingen. De tweede verdieping is een zolderverdieping. Het kantoorgedeelte beslaat de begane grond en een gedeelte van de eerste verdieping. Het overige gedeelte van de eerste verdieping en de zolderverdieping zijn door een huurder in gebruik als woonruimte. Het kantoorgedeelte en de woonruimte hebben ieder een eigen entree. In geschil is of er voor de Wet WOZ sprake is van één of twee onroerende zaken. Rechtbank Arnhem oordeelt dat kantoor- en woongedeelte één WOZ-object vormen.

Hof Arnhem oordeelt dat het kantoorgedeelte en de woonruimte voor de toepassing van de Wet WOZ twee onroerende zaken vormen. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat de deur op de begane grond tussen beide gedeelten afsluitbaar is. Beide gedeelten zijn voorzien van een keuken en sanitaire voorzieningen en het woongedeelte heeft daarnaast een badkamer. De gebruikers van het kantoorgedeelte en het woongedeelte zijn derhalve niet aangewezen op voor permanente menselijke bewoning essentiële voorzieningen elders. Op grond daarvan moet worden aangenomen dat beide gedeelten van de onroerende zaak blijkens hun indeling zijn bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt als bedoeld in art. 16 Wet WOZ. Het hof verklaart het hoger beroep van de heffingsambtenaar van de gemeente Ede gegrond en draait de beslissing van Rechtbank Arnhem terug.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Arnhem

Editie: 7 november

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen