Staatssecretaris Van Rij van Financiën nuanceert de uitspraak dat zwartspaarders hun zwarte geld alsnog kunnen melden zonder dat dit leidt tot boete of navordering als gevolg van het rechtsherstel naar aanleiding van het Kerstarrest. De bewindsman is van plan een onderzoek te starten naar de herziening van het boeterecht.
De Belastingdienst heeft nog steeds mogelijkheden om na te vorderen, te beboeten en strafrechtelijk te vervolgen. Dit antwoordt de bewindsman op Kamervragen naar aanleiding van het bericht in het FD ‘Zwartspaarder spint garen bij schrappen vermogenstaks’. Van Rij benadrukt dat wel degelijk kan en wordt opgetreden tegen zwartspaarders. De Belastingdienst onderzoekt en beoordeelt per zaak wat rechtens juist is.
Over de jaren vóór 2017 wordt het bedrag aan na te vorderen belasting berekend op basis van de toen geldende forfaitaire rendementspercentages. De forfaitaire rendementspercentages die onder de herstelwetgeving worden toegepast op banktegoeden loopt af van 0,25% in 2017 naar 0,01% in 2021. Dit betekent dat het bedrag aan na te vorderen belasting over het rendement over niet aangegeven banktegoeden in die periode gering is. De boete is vanaf 2017 ook relatief laag vanwege de koppeling met het bedrag aan verschuldigde belasting. De bewindsman is van plan een onderzoek te starten naar de herziening van het boeterecht. Daarbij bekijkt hij of er mogelijkheden zijn om de koppeling tussen de hoogte van een vergrijpboete en het te betalen bedrag van een belastingaanslag, los te laten. Als alternatieve boetegrondslag kan gedacht worden aan de mogelijkheid om de hoogte van een vergrijpboete afhankelijk te maken van de inkomenscorrecties of dat wordt aangesloten bij het objectieve belastingnadeel. In februari 2023 informeert Van Rij de Kamer hierover.
[Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron]
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën