De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat de Belastingdienst/Toeslagen onvoldoende oog heeft gehad voor de belangen van X door de kinderopvangtoeslag 2016 op nihil te zetten en terug te vorderen.

X is het niet eens met de beslissing van de Belastingdienst/Toeslagen om zijn kinderopvangtoeslag over 2016 vast te stellen op nihil.

De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat de Belastingdienst/Toeslagen onvoldoende oog heeft gehad voor de belangen van X door de kinderopvangtoeslag 2016 op nihil te zetten en terug te vorderen. Toeslagen heeft voor de kinderopvangkosten van € 12.370 een voorschot aan X toegekend van € 11.596. Omdat Toeslagen dit voorschot niet heeft uitbetaald, maar heeft verrekend met een terugvordering over 2012 heeft X het geld van het voorschot niet in handen gekregen. Omdat X zelf over onvoldoende middelen beschikte, was hij niet in staat om alle kinderopvangkosten in 2016 te betalen aan het gastouderbureau. Gevolg is dat Toeslagen de kinderopvangtoeslag 2016 op nihil heeft gezet omdat X niet kon aantonen het volledige bedrag aan kosten daadwerkelijk te hebben betaald. X heeft een krediet moeten afsluiten voor de betalingen aan het gastouderbureau. Hij is in grote financiële problemen gekomen door de nihilstelling van de kinderopvangtoeslag 2016. De Raad van State vernietigt de beslissing op bezwaar van Toeslagen wegens strijd met art. 3:4 lid 2 Awb en draagt de dienst op om opnieuw te beslissen op bezwaar.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:12

Algemene wet bestuursrecht 3:4

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Toeslagen en zorgverzekeringswet

Instantie: Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Editie: 11 november

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen