Het Portugese SECIL – Companhia Geral de Cal e Cimento SA houdt 98,72% van de aandelen in het Tunesische Société des Ciments de Gabès SA en (indirect) 51,05% van de aandelen in het Libanese Ciments de Sibline SAL. In 2009 ontvang SECIL ruim € 8,3 mln aan dividenden van haar beide deelnemingen. Over deze dividenden wordt in Portugal belasting geheven, zonder toepassing van een regeling tot voorkoming of vermindering van economische dubbele belasting. SECIL is het daar niet mee eens. Volgens SECIL schendt Portugal hiermee namelijk de overeenkomsten EG-Tunesië en EG-Libanon, en het VWEU. De Portugese rechter heeft prejudiciële vragen in deze zaak gesteld.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat SECIL zich kan beroepen op art. 63 VWEU, om op te komen tegen de fiscale behandeling in Portugal van de dividenden die ze uit Tunesië en Libanon heeft ontvangen. Vervolgens stelt het Hof van Justitie EU vast dat er in casu sprake is van een beperking van het kapitaalverkeer tussen de lidstaten en derde landen. Het Hof van Justitie EU overweegt daarbij dat een Portugese vennootschap dividenden volledig of gedeeltelijk van haar belastinggrondslag kan aftrekken, wanneer deze dividenden worden uitgekeerd door een Portugese vennootschap, terwijl die aftrek niet mogelijk is wanneer de uitkerende vennootschap ingezetene van een derde land is.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 63
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie