Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X bv over de periode dat de Belastingdienst al beschikte over het verschuldigde bedrag terecht belastingrente is berekend.

Aan X bv is in juni 2016 een voorlopige aanslag vennootschapsbelasting 2016 opgelegd. X bv heeft deze aanslag in augustus 2016 ineens voldaan. In januari 2018 doet X bv aangifte vennootschapsbelasting over 2016 naar een belastbaar bedrag van € 0 (nihil). De eerder betaalde belasting is aan X bv terugbetaald. Na de terugbetaling en in overleg met de inspecteur dient X bv in februari 2018 een herziene aangifte in naar een belastbaar bedrag van € 246.236. De inspecteur volgt de aangifte en legt aan X bv een aanslag vennootschapsbelasting 2016 op met een te betalen bedrag aan belasting van € 51.558 met tevens de beschikking belastingrente van € 3173. De belastingrente is berekend over de periode van 1 juli 2017 tot 7 april 2018, zijnde de uiterste betaaldatum van de aanslag. X bv stelt dat er ten onrechte belastingrente is berekend over de periode dat de Belastingdienst beschikte over de verschuldigde belasting. X bv beroept zich mede op begunstigd beleid.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat terecht belastingrente is berekend over de periode dat de Belastingdienst beschikte over de verschuldigde belasting. Een beroep op begunstigd beleid faalt omdat reeds voor de dagtekening van de aanslag vennootschapsbelasting 2016 de Staatssecretaris van Financiën per brief heeft aangegeven dat het begunstigende beleid niet lang gold. Tevens oordeelt de rechtbank dat de algemene beginselen van behoorlijk bestuur niet zijn geschonden en voorts dat het niet aan de rechtbank is te oordelen over de innerlijke waarde of billijkheid van de wet.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 27

Algemene wet inzake rijksbelastingen 30f

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Vennootschapsbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 27 maart

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen