Belanghebbende, X, houdt de aandelen in B bv en woont in België. In 2010 meldt X aan de Svb dat hij tijdelijk werkzaamheden in België verricht. In 2011 en 2012 worden de werkzaamheden nagenoeg uitsluitend in België verricht. Naar aanleiding van een aanvraag van X geeft de Svb een detacheringsverklaring af waarin wordt verklaard dat X in Nederland premieplichtig is voor de PVV voor de periode 20 oktober 2010 - 31 december 2011. X is het niet eens met de heffing van de PVV in het jaar 2011. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de detacheringsverklaring bindend is voor België, en dat de inspecteur terecht PVV heeft geheven van X.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat niet is komen vast te staan dat de afgegeven detacheringsverklaring onjuist is. Het hof wijst er daarbij op dat X zelf in zijn aanvraag vermeldt dat er sprake is van een tijdelijke opdracht in België. Vervolgens merkt het hof op dat in casu vaststaat dat X aanvankelijk voor B bv werkzaamheden in Nederland heeft verricht en vervolgens voor een tijdelijke opdracht werkzaamheden in België gaat verrichten. Ook merkt het hof op dat uit de vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie EU blijkt dat de detacheringsverklaring zowel voor de bevoegde organen als de rechterlijke instanties van de lidstaat waarin een werknemer is gedetacheerd (in casu dus België) bindend is zolang deze niet is ingetrokken. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Premieheffing
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 22 augustus