Het Bulgaarse ZPT AD vervaardigt buizen, pijpen, holle profielen en stalen hulpstukken. Over het jaar 2008 verzoekt ZPT AD om teruggaaf van de verschuldigde VPB. De Bulgaarse Belastingdienst weigert om de teruggaaf te verlenen, omdat slechts recht op teruggaaf bestaat als de productie van de goederen plaatsvindt in gemeentes met een hoge werkloosheid én er geen sprake is van investeringen in activa die zijn bestemd voor activiteiten die verband houden met uitvoer naar derde landen of lidstaten. Volgens de Bulgaarse Belastingdienst is namelijk niet voldaan aan de uitvoer-eis, omdat ZPT AD heeft geïnvesteerd in productieruimten, en de daarin vervaardigde producten zijn uitgevoerd. De Bulgaarse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.
Advocaat-generaal Wathelet concludeert dat art. 1 lid 1 onder d EG-verordening nr. 1998/2006 ongeldig is. Volgens de A-G brengt deze bepaling namelijk binnen de de-minimisregeling een verschil in behandeling tot stand tussen louter nationale economische activiteiten en activiteiten die betrekking hebben op de uitvoer naar lidstaten. De A-G merkt daarbij op dat deze bepaling de betrokken steun uitsluit van de de-minimisvrijstelling, en derhalve discrimineert tussen economische activiteiten naargelang zij al dan niet op uitvoer zijn gericht.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 35
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)
Editie: 4 december