X dient de aangifte IB/PVV 2015 op 2 augustus 2016 in. De aanslag IB/PVV 2015 wordt op 14 april 2018 opgelegd. Daarbij wordt een beschikking belastingrente opgelegd. De rente is berekend over de periode 1 juli 2016 tot en met 15 december 2016. Het gehanteerde rentepercentage bedraagt 4%. X komt in hoger beroep. Hij verzet zich, onder andere, tegen het bij de berekening van de beschikking belastingrente gehanteerde rentepercentage en de renteperiode.
Volgens Hof 's-Hertogenbosch is de beschikking belastingrente in overeenstemming met de wettelijke bepalingen berekend. Zowel de periode waarover de belastingrente is berekend als het percentage volgen rechtstreeks uit de wet. De (hoogte van de) beschikking belastingrente levert geen strijd op met artikel 1 van het EP bij het EVRM. De inspecteur heeft niet een te lange behandeltermijn gehanteerd. Art. 11 AWR geeft de inspecteur een periode van drie jaar (evt. langer indien uitstel is verleend voor het doen van aangifte) na afloop van het belastingjaar om een definitieve aanslag op te leggen. De inspecteur kan niet worden verplicht de aanslag eerder op te leggen. Het hoger beroep is in die zin ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 30fc
Algemene wet inzake rijksbelastingen 11
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 23 februari