Rechtbank Gelderland beslist dat de door X betaalde schenkbelasting niet tot de verkrijgingsprijs van diens aanmerkelijkbelangaandelen behoort.

In deze zaak is in geschil of de betaalde schenkbelasting betreffende de verkrijging van aanmerkelijkbelangaandelen tot de verkrijgingsprijs van het aanmerkelijk belang behoort. Volgens X is dat het geval gezien de ontwikkeling die de aanmerkelijkbelangregeling in de loop der tijd heeft doorgemaakt. De oude jurisprudentie, die schenk- en erfbelasting als onderdeel van de verkrijgingsprijs afwijst, is volgens X achterhaald. De inspecteur is het hier niet mee eens. Uit de wetsgeschiedenis volgt volgens hem niet dat de wetgever een wijziging heeft beoogd voor het bepalen van de verkrijgingsprijs.

Volgens Rechtbank Gelderland brengen de wijzigingen van de aanmerkelijkbelangregeling niet mee dat schenk- of erfbelasting voortaan tot de ten laste van de verkrijger komende kosten (art. 4.21 Wet IB 2001) moeten worden gerekend. De wetgever heeft de grondgedachte, dat directe belastingen, maar ook schenkbelasting niet tot de bedrijfskosten of kosten van verwerving kunnen worden gerekend, niet verlaten. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 4.21

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Schenk- en erfbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 19 augustus

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen