Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur het vermogen van de SPF ten onrechte aan X heeft toegerekend. Gezien de beperkte betrokkenheid van X bij de SPF, zou een toerekening aan X berusten op willekeur.

Q, de vader van belanghebbende, X, heeft (een deel van) zijn vermogen ondergebracht in een Arubaanse Vrijgestelde Vennootschap. In 2000 wordt een Stichting Particulier Fonds opgericht, waarvan X en Q de leden van de Raad van Advies zijn. In verband met een strafrechtelijk onderzoek en de betrokkenheid van X bij de SPF, legt de inspecteur in 2011 diverse IB-(navorderings)aanslagen op aan X. Hij rekent daarbij het vermogen van de SPF aan X toe.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur het vermogen van de SPF ten onrechte aan X heeft toegerekend. Er zijn onvoldoende aanknopingspunten waaruit volgt dat X heeft kunnen beschikken over het SPF-vermogen als ware het haar eigen vermogen. Daarbij is van belang dat X geen bevoegdheid had ten aanzien van de bankrekeningen van de SPF. Ook blijkt verder nergens uit dat X invloed heeft uitgeoefend op de benoeming van leden van de Raad van Advies, de benoeming van het bestuur van de SPF, het beleggingsbeleid van de SPF of overige zaken die de SPF aangaan. De rechtbank merkt verder nog op dat de toerekening door de inspecteur van het SPF-vermogen aan X voornamelijk is gebaseerd op een toerekening van het handelen van de zwager en de vader aan X. Een toerekening van het vermogen van de SPF aan X zou dan ook, gezien de beperkte betrokkenheid van X bij de SPF, berusten op willekeur. De rechtbank vernietigt de IB-(navorderings)aanslagen 2002-2008.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 5.2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 19 oktober

Carrousel: Carrousel

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen