De Hoge Raad oordeelt dat de inspecteur het bewijs van een beboetbaar feit met betrekking tot de jaren tot en met 1993 slechts door middel van een bewijsvermoeden heeft geleverd. Dit is in strijd met onderdeel 3.8.5 van het arrest van 28 juni 2013, nr. 11/04152, V-N 2013/32.7. Deze verhogingen worden daarom volledig kwijtgescholden.

Belanghebbende, de heer X, vervaardigt en verkoopt betonnen tuinbeelden. Naast winst uit onderneming heeft X in het verleden ook enkele jaren een aanvullende uitkering van de Sociale Dienst gehad. Volgens de inspecteur is X desondanks houder van diverse bankrekeningen bij KB Lux met een totaal saldo op 31 januari 1994 van f 438.465 (€ 198.966). In geschil zijn diverse IB/VB-navorderingsaanslagen, alsmede de 100% verhogingen en vergrijpboetes. X is geïdentificeerd door middel van de (unieke) combinatie van X en de naam van zijn echtgenote. Hof Leeuwarden oordeelt dat de identificatie van X betrouwbaar is, aangezien X zich niet bij KB Lux in het bijzijn van getuigen heeft willen presenteren als rekeninghouder om de identificatie te ontzenuwen. Gelet op het vermoeden dat X gerechtigd was tot de KB Lux-rekeningen, wordt tevens vermoed dat X het beboetbare feit heeft gepleegd. De aanslagen worden alsnog verminderd conform het uiteindelijke standpunt van de inspecteur. De verhogingen en boetes worden met 5% verlaagd, aangezien de geschatte vermogens 5% hoger zijn dan de zichtbare vermogens. Voorts worden de verhogingen en de boetes in verband met het overschrijden van de redelijke termijn verlaagd met 25%. Het beroep van X is deels gegrond. Partijen gaan in cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat de inspecteur het bewijs van een beboetbaar feit met betrekking tot de jaren tot en met 1993 slechts door middel van een bewijsvermoeden heeft geleverd. Dit is in strijd met onderdeel 3.8.5 van het arrest van 28 juni 2013, nr. 11/04152, V-N 2013/32.7. Deze verhogingen worden daarom volledig kwijtgescholden. Het beroep van X is in zoverre gegrond. Het hof heeft de VB-navorderingsaanslagen over 1994 tot en met 2000 per abuis niet verminderd conform de door de inspecteur overgelegde conclusie van dupliek. Het beroep van de Staatssecretaris van Financiën is in zoverre gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67d

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 14 oktober

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen