Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat de marktsituatie en de bezettingsgraad in de kinderopvangbranche geen invloed kan hebben op de waarde van het door X gehuurde pand. De rechtbank verwerpt verder het beroep van X op schending van de hoorplicht en het motiveringsbeginsel.
Belanghebbende, X, is huurder van een pand dat zij gebruikt als kinderdagverblijf. In geschil zijn de WOZ-waarden over de jaren 2016 en 2017. De gemeente verdedigt waarden van € 619.000 respectievelijk € 774.000. X bepleit een verlaging van de waarden in verband met de marktsituatie en de bezettingsgraad in de kinderopvangbranche.
Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat de marktsituatie en de bezettingsgraad in de kinderopvangbranche geen invloed kan hebben op de waarde van het door X gehuurde pand. Bij de functionele afschrijving moet worden uitgegaan van de waarde die de onroerende zaak heeft voor de eigenaar van het pand. In dit geval mag het pand krachtens het bestemmingsplan voor verschillende maatschappelijke doelstellingen worden gebruikt. Dat een huurder (in dit geval X) het pand voor een specifiek doel aanwendt, doet aan die brede bestemming niet af en heeft dus geen invloed op de waarde. Daarbij komt nog dat X de gestelde lage bezettingsgraad niet aannemelijk heeft gemaakt. De rechtbank verwerpt verder het beroep van X op schending van de hoorplicht en het motiveringsbeginsel. Het beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Midden-Nederland