X is eigenaar van een woning. Aan hem zijn een WOZ-beschikking en aanslagen OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing opgelegd. X maakt bezwaar tegen de WOZ-beschikking. Een jaar later maakt hij alsnog bezwaar tegen de aanslagen afvalstoffenheffing en rioolheffing. De heffingsambtenaar van de gemeente Veere verklaart dit bezwaar niet-ontvankelijk. In beroep is in geschil of dat terecht is.
Rechtbank Breda (EK, 24 augustus 2011, AWB 11/2685) oordeelt dat X terecht niet-ontvankelijk is verklaard in zijn bezwaar tegen de aanslagen afvalstoffenheffing en rioolheffing. De heffingsambtenaar is ingevolge art. 239 van de Gemeentewet bevoegd om voor eenzelfde belastingplichtige bestemde belastingaanslagen van dezelfde soort, die betrekking kunnen hebben op verschillende belastingen, op één aanslagbiljet te verenigen. Volgens de rechtbank heeft X geen bezwaar ingediend tegen de aanslagen afvalstoffen- en rioolheffing gebruik. Had X beoogd ook bezwaar in te dienen tegen de hiervoor genoemde aanslagen, dan had hij zulks dienen te vermelden. Van de heffingsambtenaar mag niet worden geëist, dat deze, indien meerdere aanslagen in één aanslagbiljet zijn vervat, bij bezwaar tegen een dezer heffingen uitdrukkelijk informeert of de andere heffingen wel akkoord zijn. Het beroep is ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:11
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad
Editie: 1 maart