Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat het bezwaar van X tegen de OZB-aanslag tevens een bezwaar inhoudt tegen de WOZ-beschikking, nu uit het bezwaarschrift niet het tegendeel blijkt (art. 30 lid 3 Wet WOZ).

X komt in bezwaar, beroep en hoger beroep tegen aanslagen OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing van de gemeente Drimmelen.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat het bezwaar van X tegen de OZB-aanslag tevens een bezwaar inhoudt tegen de WOZ-beschikking, nu uit het bezwaarschrift niet het tegendeel blijkt (art. 30 lid 3 Wet WOZ). Omdat X in bezwaar geen inhoudelijke grieven heeft aangevoerd tegen de WOZ-waarde, heeft de heffingsambtenaar het bezwaar terecht ongegrond verklaard. In beroep heeft X in een zeer laat stadium de WOZ-waarde ter discussie gesteld, maar de rechtbank heeft deze grief terecht wegens strijd met de goede procesorde onbesproken gelaten. In hoger beroep heeft X de WOZ-waarde alsnog inhoudelijk aangevochten. Dit is volgens het hof niet in strijd met de goede procesorde en levert ook geen misbruik van recht op. De heffingsambtenaar heeft met zijn summiere weerspreking van de grieven van X niet aan zijn bewijslast voldaan. Het hof verlaagt de WOZ-waarde met € 5.000. Het hof acht zich niet bevoegd uitspraak te doen over de klacht van X dat de heffingsambtenaar de geheimhoudingsplicht heeft geschonden door het bestaan van de onderhavige procedure te delen met een raadslid.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Algemene wet bestuursrecht 8:71

Algemene wet inzake rijksbelastingen 26

Wet waardering onroerende zaken 30

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 28 juni

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen