Rechtbank Rotterdam oordeelt dat het bezwaarschrift van X van 9 april 2015 geen gronden van bezwaar bevat. Nu X hierna niet tijdig de gronden van het bezwaar heeft ingediend, heeft de heffingsambtenaar het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard.

Belanghebbende, X, is eigenaar van een aanzienlijk aantal onroerende zaken. X maakt per brief van 9 april 2015 (pro forma) bezwaar tegen WOZ-beschikkingen van een aantal panden met de mededeling dat zij zo spoedig mogelijk een inhoudelijk uitgewerkt bezwaarschrift zal indienen. X heeft deze gronden van bezwaar niet binnen de door de heffingsambtenaar gestelde termijn ingediend. In geschil is de ontvankelijkheid van het bezwaar.

Rechtbank Rotterdam oordeelt dat het bezwaarschrift van X van 9 april 2015 geen gronden van bezwaar bevat. Zo blijkt hieruit niet dat X de juistheid van de vastgestelde waarde betwist (vgl. Rb. Rotterdam 11 december 2014, nr. 15/3935 e.a., ECLI:NL:RBROT:2014:9947). De woorden "tegen de hoogte van de aanslagen" in het bezwaarschrift zijn daarvoor onvoldoende. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat X eigenaresse/beheerster is van een aanzienlijk aantal onroerende zaken en dat zij als zodanig kan worden beschouwd als een professionele partij. Van haar mag worden verwacht dat zij duidelijk kan aangeven op welke punten zij het niet eens is met de bestreden besluiten en op grond waarvan. Voor enige soepelheid hieromtrent bestaat dan ook geen aanleiding. Het voorgaande betekent dat hier sprake is van een bezwaar op nader aan te voeren gronden. Nu X niet tijdig de gronden van het bezwaar heeft ingediend, heeft de heffingsambtenaar het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard.

 

Lees ook het thema over Bezwaar: het gesloten stelsel van rechtsbescherming

 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:5

Algemene wet bestuursrecht 6:6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Rotterdam

Editie: 15 maart

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen