Belanghebbende, X, is eigenaar van een stuk grond van 3800 m² met daarop een woning van ongeveer 1406 m³. Een stuk grond van 2994 m² (met daarop de woning) is gelegen in de gemeente Bloemendaal, de overige grond ter grootte van 806 m² is gelegen in de gemeente Zandvoort. In geschil is de WOZ-waarde van beide objecten. Rechtbank Noord-Holland verklaart het beroep van X ongegrond.
Hof Amsterdam komt met betrekking tot de WOZ-waardering van de twee WOZ-objecten van X tot een andere beslissing dan de rechtbank. X is eigenaar van een woning met een stuk grond dat is gelegen in twee verschillende gemeenten. Vanwege de gemeentegrens is er sprake van twee WOZ-objecten. Gelet op het economisch georiënteerde waardebegrip in de Wet WOZ beoordeelt het hof eerst de waarde van de onroerende zaak als geheel en gaat hij pas daarna in op de toerekening van de waarde aan de te onderscheiden heffingsobjecten. Het hof oordeelt dat de referentiewoningen uit het taxatierapport van de heffingsambtenaren gebrekkig vergelijkbaar zijn met de woning van X. Dit maakt de waardebepaling van de heffingsambtenaren onbetrouwbaar. Het hof verwerpt ook de taxatie van X en stelt de waarde in goede justitie vast op € 2.000.000 waarvan € 1.200.000 is toe te rekenen aan de grond. Het hof volgt partijen in hun standpunt dat hiervan € 254.000 moet worden toegerekend aan het WOZ-object in Zandvoort en € 1.746.000 aan het object in de gemeente Bloemendaal.
Lees ook het thema over de WOZ.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Wet waardering onroerende zaken 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 15 maart