Belanghebbende, X, is gebruiker van een hotel uit 2008 in Rotterdam. In geschil is de WOZ-waarde voor de jaren 2013 en 2014.
Rechtbank Rotterdam stelt de WOZ-waarde van het hotel van X voor de jaren 2013 en 2014 schattenderwijs vast op € 13.250.000. Partijen zijn het er over eens dat de WOZ-waarde kan worden berekend door uit de normatieve omzet van het hotel een huurwaarde te bepalen, welke gekapitaliseerd wordt. Over de normatieve omzet van € 6.200.000 verschillen partijen niet van mening. Alleen in geschil is welk percentage van de huur ten opzichte van de omzet moet worden aangehouden, om tot de huurwaarde te komen. De heffingsambtenaar bepleit een percentage van 24. Hij heeft dit percentage berekend door uit te gaan van landelijke kengetallen en daar een correctie op toe te passen. De rechtbank vraagt zich af of deze correctie daadwerkelijk heeft plaatsgevonden en oordeelt dat de heffingsambtenaar onvoldoende rekening heeft gehouden met de specifieke aard en ligging van het hotel van X. De rechtbank is van oordeel dat X het door haar bepleite percentage van 16 onvoldoende heeft onderbouwd. De rechtbank stelt de WOZ-waarde daarom zelf vast.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Rotterdam
Editie: 15 maart