De nota van wijziging bevat een aantal inhoudelijke wijzigingen. De eerste betreft een aanpassing van de onderworpenheidseis voor top- en tussenmaatschappijen. Deze eis wordt vervangen door de voorwaarde dat de top- of tussenmaatschappij, indien deze in Nederland zou zijn gevestigd, in Nederland aan de heffing van vennootschapsbelasting zou zijn onderworpen. De overige inhoudelijke wijzigingen zien op de gevolgen van wijzigingen in de structuur van een bestaande (zuster-)fiscale eenheid, bijvoorbeeld als gevolg van herstructureringen. Er is nu voor gekozen om voor een aantal situaties expliciet te regelen dat de fiscale eenheid eindigt ingeval er voor of na de herstructurering sprake is van een situatie met een topmaatschappij. Voorts is nog een drietal aanpassingen van technische of redactionele aard opgenomen.
In de nota naar aanleiding van het verslag gaat de staatssecretaris in op het arrest HvJ EU Groupe Steria (C-386/14, V-N 2015/44.11 en D.E. van Sprundel, Hof van Justitie EU honoreert ‘per element'-benadering in fiscale eenheid, TaxVisions editie 18 september 2015). Zodra een duiding hierover beschikbaar is, wordt de Tweede Kamer geïnformeerd. Volgens het kabinet behoeft het wetsvoorstel thans geen verdere aanpassing vanuit EU-recht.
Zie voor het vorig jaar ingediende wetsvoorstel F.J. Elsweier, Wet aanpassing fiscale eenheid, TaxVisions editie 13 november 2015 en het thema Fiscale Eenheid: een dynamisch regime binnen de Vpb.
[Nieuwsbron][Nieuwsbron][Nieuwsbron]
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Vennootschapsbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 15 maart