Advocaat-generaal IJzerman concludeert dat geen schenking heeft plaatsgevonden. Niet valt in te zien hoe door de beperkte gemeenschap die ontstaat ten tijde van het aangaan van het huwelijk sprake zou kunnen zijn van een voltooide vermogensverschuiving.

Belanghebbende, X, en Y stellen op 1 september 2008 huwelijkse voorwaarden op. Y beschikt op dat moment over een vermogen van circa € 150 mln en X over een vermogen van circa € 1 mln. Y stort vervolgens € 10 mln op een en/of rekening. X en Y treden op 22 september 2008 in het huwelijk. Direct bij aanvang van het huwelijk is er sprake van een beperkte gemeenschap ten aanzien van de en/of rekening. Y overlijdt op 27 december 2012. De inspecteur is van mening dat zich in 2008, ten tijde van het aangaan van het huwelijk, waardoor de huwelijkse voorwaarden in werking zijn getreden, een voltooide vermogensverschuiving heeft voorgedaan. Volgens hem heeft er op dat moment een schenking plaatsgevonden en hij legt een navorderingsaanslag schenkingsrecht op aan X. De rechtbank en het hof oordelen dat er geen sprake is van een schenking. De staatssecretaris gaat in cassatie.

Advocaat-generaal IJzerman concludeert dat geen schenking heeft plaatsgevonden. Niet valt in te zien hoe door de beperkte gemeenschap die ontstaat ten tijde van het aangaan van het huwelijk sprake zou kunnen zijn van een voltooide vermogensverschuiving. De A-G wijst er daarbij op dat ten tijde van het aangaan van het huwelijk niet was overeengekomen welk bedrag op de gemeenschappelijke bankrekening zou worden gestort. Het staat ook niet vast dat Y heeft gegarandeerd dat er tenminste € 10 miljoen op de rekening zou blijven staan. Er is dus niet afgesproken welk bedrag op de rekening gestort zou worden en ook niet dat een bepaald bedrag gegarandeerd over zou blijven. De A-G merkt verder nog op dat de oude jurisprudentie van de Hoge Raad nog steeds geldt. In de arresten uit 1959 en 1971 is bepaald dat het karakter van het huwelijk, de overgang van huwelijkse voorwaarden met koude uitsluiting naar algehele gemeenschap van goederen, een schenking niet mogelijk maakt. Wat hier is beslist voor de overgang naar een algehele gemeenschap van goederen, moet naar de mening van de A-G ook gelden voor een overgang naar een beperkte gemeenschap van goederen. De A-G adviseert de Hoge Raad om het beroep in cassatie van de staatssecretaris ongegrond te verklaren.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 17 november

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen