Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat sprake is van een zuiver nationale situatie en dat X dan ook geen toegang heeft tot het VWEU. Daarbij is niet van belang dat X de Duitse nationaliteit heeft. Ook het Handvest is in deze zaak niet van toepassing. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X is het niet eens met de door hem verschuldigde vermogensrendementsheffing over de jaren 2016 en 2017. Volgens hem is het bij fictie vaststellen van het voordeel uit sparen en beleggen in strijd met het EU-recht. Hij beroept zich daarbij op het Handvest en het VWEU.
Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2020/52.1.1) oordeelt dat sprake is van een zuiver nationale situatie en dat X dan ook geen toegang heeft tot het VWEU. Daarbij is niet van belang dat X de Duitse nationaliteit heeft. Ook het Handvest is in deze zaak niet van toepassing. Het hof overweegt daarbij dat de verplichting tot eerbiediging van de in het kader van de EU vastgestelde grondrechten alleen geldt voor de lidstaten wanneer deze optreden binnen het toepassingsgebied van het EU-recht. Nu de Wet IB 2001 geen EU-recht beoogt ten uitvoer te brengen, geeft de inspecteur in deze zaak geen uitvoering aan een EU-rechtelijke bepaling. Het gelijk is aan de inspecteur.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 5.2