Belanghebbende, mevrouw X, verleent diensten op het vlak van stervensbegeleiding aan huis. In 2013 verleent X zorg in natura als bedoeld in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De zorgwerkzaamheden worden uitsluitend verricht met tussenkomst van wettelijk toegelaten zorginstellingen. Er is aanvankelijk een verklaring arbeidsrelatie (VAR) winst uit onderneming (wuo) aan haar verstrekt. In oktober 2013 is deze herzien in een VAR-loon. In geschil is de IB-aanslag over 2013 en in het bijzonder of de zorgwerkzaamheden worden verricht als IB-ondernemer of als werknemer.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de VAR-wuo terecht is herzien. Bij de aanvraag heeft X namelijk diverse vragen feitelijk niet goed beantwoord. Zo waren de werkzaamheden niet eerder - anders dan in het kader van een VAR-aanvraag - door de inspecteur beoordeeld, mag X niet zonder toestemming van een opdrachtgever de werkzaamheden door iemand anders laten uitvoeren en is zij verplicht de aanwijzingen van haar opdrachtgevers op te volgen. Het maakt niet uit dat de zorgaanbieders in de praktijk - gelet op de professionaliteit van X - nooit concrete instructies aan haar hebben gegeven. Mede door deze gezagsverhouding is er sprake van een dienstbetrekking in fiscale zin. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.156
Wet inkomstenbelasting 2001 3.8
Wet inkomstenbelasting 2001 3.5
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 27 oktober