Belanghebbende, X, is eigenaar van een onroerende zaak bestaande uit twee appartementsrechten die ieder recht geven op 1/87e onverdeeld aandeel in het recreatiepark met infrastructurele voorzieningen bestaande uit wegen/paden, straatverlichting, rioleringen, plantsoenen, brandkranen, groenvoorziening en parkeerplaatsen alsmede het uitsluitend gebruik van een grondkavel. In geschil is de WOZ-waarde 2014. Rechtbank Midden-Nederland stelt de waarde vast op € 390.800, te weten de beschikte WOZ-waarde van € 536.000 minus de waarde van de infrastructurele voorzieningen van € 145.200. De heffingsambtenaar bepleit in hoger beroep een waarde van € 500.000, namelijk de koop-/aanneemsom minus de daarin begrepen roerende zaken van € 36.000. X bepleit de door de rechtbank vastgestelde waarde van € 390.800.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat ook de infrastructurele voorzieningen op het recreatiepark voor 2/87e deel tot de eigendom van X behoren, nu deze niet van het recreatiepark zijn uitgezonderd. Het perceel waarop het recreatiepark is gelegen, is gesplitst in appartementsrechten. Als eigenaar van twee appartementsrechten is belanghebbende van rechtswege lid van de vereniging van eigenaren (art. 5:125 lid 2 BW). Anders dan X meent is de VvE echter niet de eigenaar van de algemene voorzieningen. De heffingsambtenaar heeft de appartementsrechten, bestaande uit een onverdeeld aandeel in het (gehele) recreatiepark en het recht op het uitsluitend gebruik van twee grondkavels, alsmede de recreatiewoning terecht aangemerkt als één object en als zodanig gewaardeerd. Het hof acht de door de heffingsambtenaar verdedigde waarde van € 500.000 niet te hoog.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Wet waardering onroerende zaken 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 27 oktober