Rechtbank Zeeland-West-Brabant overweegt dat de inspecteur bij het beoordelen van de aangifte IB/PVV niet de eerdere aangiften IB/PVV heeft bekeken. Hierdoor is geen sprake van een nieuw feit en wordt de navorderingsaanslag vernietigd.
Belanghebbende krijgt een navorderingsaanslag IB/PVV 2015 opgelegd. Voor het jaar 2016 volgt inspecteur voor het eerst belanghebbende zijn aangifte niet dat er sprake is van bron van een bron van inkomen door de activiteiten van de eenmanszaak die jarenlang verlieslatend zijn. 2016 is niet in geschil. In geschil is wel of de inspecteur nog een navorderingsaanslag IB/PVV 2015 kan opleggen. Belanghebbende stelt dat de inspecteur niet beschikt over een nieuw feit. De inspecteur betwist dit omdat hij pas in 2016 op de hoogte is geraakt van de jarenlang aangegeven verliezen.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant overweegt dat de inspecteur bij het beoordelen van de aangifte IB/PVV niet de eerdere aangiften IB/PVV heeft bekeken. Hierdoor is geen sprake van een nieuw feit en wordt de navorderingsaanslag vernietigd. Aannemelijk is dat de inspecteur bij het opleggen van de aanslag IB/PVV over 2015 niet bekend was met de structurele verliezen. Het gaat er echter om of de inspecteur redelijkerwijs bekend had kunnen zijn met deze verliezen en de aangifte nader had behoren te onderzoeken. Dat de aangifte automatisch is afgedaan is voor risico van de inspecteur. Onder verwijzing naar de arresten van de Hoge Raad (BNB 1958/255 en V-N 2017/11.8) concludeert de rechtbank dat de inspecteur de eerdere aangiften in het dossier had moeten bekijken en er derhalve geen sprake is van een nieuw feit. Het beroep is gegrond.
Lees ook het thema Navordering
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 7 mei