Rechtbank Amsterdam oordeelt dat in onderhavige zaak geen sprake is van een wettelijke beperking die maakt dat de overdrachtsfictie buiten toepassing moet blijven.

X, een stichting, is eigenaar en gebruiker van een monumentenpand met als bestemming ‘gemengde doeleinden' dat wil zeggen dat gebruik als woning, bedrijf en/of kantoor is toegestaan. X gebruikt het pand als woning en als museum met kantoor. Het pand is door de Staat der Nederlanden aan X geschonken. X bepleit een WOZ-waarde van nihil. Zij betoogt dat de overdrachtsfictie niet geldt aangezien X het pand aan niemand anders dan de Staat der Nederlanden mag vervreemden. In de leveringsakte is namelijk bepaald dat de schenking en levering van het registergoed (van de Staat aan X) geschieden onder de ontbindende voorwaarde van (onder meer) vervreemding door X van het registergoed, anders dan aan de Staat. Bij het in vervulling gaan van een ontbindende voorwaarde is de schenking en de levering van rechtswege ontbonden en eindigt het recht van X op het registergoed. De heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam verdedigt voor het pand een WOZ-waarde voor het jaar 2009 van € 4.079.500.

Rechtbank Amsterdam oordeelt dat in onderhavige zaak geen sprake is van een wettelijke beperking die maakt dat de overdrachtsfictie buiten toepassing moet blijven, hetgeen X op zichzelf ook niet heeft betwist. Verder is de (ontbindende voorwaarde in de) akte van levering volgens de rechtbank niet gelijk te stellen met een wettelijke beperking. De omstandigheid dat de leveringsakte is opgesteld tussen X en de Staat der Nederlanden, met medeweten van de Tweede Kamer en de Algemene Rekenkamer maakt dat niet anders. Bovendien is volgens de rechtbank geen sprake van een zakelijke dan wel een daarmee gelijk te stellen verplichting waarmee de omvang van het genot van de zaak en daardoor de waarde ervan, ongeacht de persoon van de zakelijk gerechtigde of gebruiker, wordt beperkt. De (voorwaarde in de) akte van levering betreft immers een beperking van de vervreemdingsbevoegdheid van X. Gelet hierop heeft de gemeente volgens de rechtbank, wat er zij van de door X gestelde (feitelijke) overdraagbaarheid van het pand, terecht de in de Wet WOZ geldende overdrachtsfictie van toepassing geacht. De rechtbank komt tot de conclusie dat met de beperkingen die de leveringsakte met zich meebrengt in zoverre dan ook geen rekening behoeft te worden gehouden. Nu evenwel X ter zitting openheid van zaken heeft gegeven over de renovatiekosten van het pand, erkent de gemeente dat de WOZ-waarde moet worden verlaagd van € 4.079.500 naar € 1.847.000.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Amsterdam

2

Gerelateerde artikelen