Rechtbank Den Haag oordeelt dat de box 3-heffing correct is. Gezien de inkomens- en vermogenspositie van X is er geen sprake van een individuele en buitensporige last.

X beschikt over € 1,4 mln aan bank- en spaartegoeden en € 5,2 mln aan aandelen en obligaties. Haar inkomen uit sparen en beleggen bedraagt in 2016 € 262.031. X is het niet eens met de vermogensrendementsheffing die zij verschuldigd is over haar box 3-vermogen.

Rechtbank Den Haag stelt in navolging van de Hoge Raad vast dat art. 1 EP EVRM wordt geschonden voor zover het gemiddelde rendement dat behaald kan worden zonder (veel) risico’s lager is dan 1,2%. Deze schending kan echter alleen door de wetgever en niet door de rechter gerepareerd worden. De rechter kan alleen ingrijpen wanneer er een individuele en buitensporige last is die X niet kan dragen. Gezien de inkomens- en vermogenspositie van X is daar echter geen sprake van.. De rechtbank wijst er op dat X naast de spaarsaldi en beleggingen ook nog pensioeninkomsten en AOW ten bedrage van € 61.653 geniet en een eigen woning bezit zonder eigen woningschuld. De aanslag blijft in stand.

Lees ook het thema Box 3

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 5.2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 31 december

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen