A, B en C houden via hun holdings de certificaten van aandelen in stichting G. G houdt de aandelen in H bv, die de aandelen houdt in de werkmaatschappij: belanghebbende, X bv. A, B en C komen in 2016 overeen dat zij hun samenwerking gaan beëindigen. A en B gaan een maatschap aan en kopen, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2016, de onderneming van X bv. Vervolgens levert de holding van C haar certificaten aan G, en koopt H bv de daarmee corresponderende aandelen in. Ook worden de aandelen X bv verkocht aan A en B. X bv dient vervolgens een verzoek in voor een geruisloze terugkeer. De inspecteur weigert om de faciliteit te verlenen, omdat op 1 januari 2016 niet wordt voldaan aan de wettelijke vereisten. De aandelen zijn op dat tijdstip namelijk niet uitsluitend in handen van natuurlijke personen.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur terecht geen geruisloze terugkeer heeft toegestaan. De rechtbank is het namelijk eens met de inspecteur dat op 1 januari 2016 niet aan de wettelijke vereisten wordt voldaan. De rechtbank wijst er daarbij op dat de voorwaarde dat de aandelen in de ontbindende vennootschap uitsluitend worden gehouden door natuurlijke personen rechtstreeks voortvloeit uit art. 14c lid 1 Wet VPB 1969.
Lees ook het thema Terugkeer uit de bv
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 14c
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Vennootschapsbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 21 december