Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat er sprake is van een onzakelijke lening. Een afwaardering op deze lening kan dan niet ten laste van het belastbare inkomen van X komen.
Q, een Italiaanse vennootschap, probeert een vergunning te verkrijgen voor het oppompen van zuiver bronwater in Italië. Zij beschikt daartoe over een stuk grond. De aandelen Q zijn in handen van A bv. Belanghebbende, X, de dga van A bv, verstrekt in 2008 en 2009 leningen aan A bv. In 2007 heeft een accountant namelijk, naar aanleiding van een financieel geschil met Q, beslag gelegd op de grond van Q. X verstrekt de leningen om het project in leven te houden. In 2013 waardeert X de leningen met € 30.000 af ten laste van zijn inkomen, omdat er inmiddels geen zicht meer is op realisatie van het project. Volgens de inspecteur is afwaardering ten laste van het inkomen echter niet mogelijk.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat er sprake is van een onzakelijke lening. Een afwaardering op deze lening kan dan niet ten laste van het belastbare inkomen van X komen. De rechtbank overweegt hierbij dat X en A bv geen leningsovereenkomst hebben gesloten en dat A bv geen zekerheid heeft verstrekt met betrekking tot de aflossing van de lening. Verder acht de rechtbank van belang dat A bv eind 2007 een negatief eigen vermogen had van ruim € 800.000 en dat in dat jaar een verlies was gemaakt van bijna € 250.000.
Lees ook het thema De terbeschikkingstellingsregelingen
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.92
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 20 maart