X handelt in sloop- en recyclingmaterialen. De definitieve IB-aanslagen 2010 en 2011 worden conform de ingediende aangiften opgelegd. Naar aanleiding van een boekenonderzoek betreffende de jaren 2012 en 2013 worden de in aanmerking genomen inkoopkosten voor de jaren 2010-2012 niet volledig geaccepteerd. Gevolg zijn de aan X opgelegde IB-(navorderings)aanslagen 2010-2012 met vergrijpboetes. X gaat in (hoger) beroep. Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat sprake is van (voorwaardelijk) opzet en dat de boetes terecht zijn opgelegd. X is bij het doen van de aangiften namelijk uitgegaan van inkoopkosten die niet onderbouwd, niet controleerbaar of verifieerbaar zijn. Hierdoor volgen de inkoopkosten ook niet uit een (deugdelijk) bijgehouden administratie. X gaat in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat X willens een wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de aanslag te laag is. Uit het oordeel van het hof volgt dat X zich bij het doen van de aangiften heeft gebaseerd op een ondeugdelijke administratie en dat hij zich daarvan bewust was. Er is dan sprake van (voorwaardelijk) opzet. De boetes zijn terecht opgelegd. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67d
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16