De Hoge Raad oordeelt dat bij het bepalen van de waarde voor de openingsbalans rekening moet worden gehouden met de waardedruk die uitgaat van een (op 1 januari 2001) niet-marktconforme vergoeding voor in het verleden gevestigde genotsrechten. De waardedruk van het gebruiksrecht hoeft echter niet gedurende de resterende periode van het gebruiksrecht jaarlijks ten gunste van de winst vrij te vallen.

Belanghebbende, X, houdt, indirect, de aandelen in B bv. X verhuurt sinds de jaren 70-80 een bedrijvencomplex aan B bv. Hierbij is sprake van een erfpachtrecht en opstalrechten. B bv verhuurt het complex op haar beurt weer aan derden. Volgens de inspecteur is de vergoeding die X ontvangt niet marktconform. De inspecteur is van mening dat bij de waardering van de door X aan B bv ter beschikking gestelde onroerende zaken op de openingsbalans voor de toepassing van de tbs-regeling rekening moet worden gehouden met de op dat moment niet meer marktconforme vergoeding voor de terbeschikkingstelling (het onderrendement). De inspecteur stelt het onderrendement in totaal vast op € 767.515. De inspecteur legt vervolgens IB-navorderingsaanslagen op over de jaren 2002-2004, en corrigeert de IB-aangiften 2005 en 2006. In geschil is of op de openingsbalans rekening moet worden gehouden met het onderrendement, en of de waardecorrectie jaarlijks moet vrijvallen en bij X dan moet worden belast als ROW.

De Hoge Raad oordeelt dat bij het bepalen van de waarde voor de openingsbalans rekening moet worden gehouden met de waardedruk die uitgaat van een (op 1 januari 2001) niet-marktconforme vergoeding voor in het verleden gevestigde genotsrechten. Hierbij is volgens de Hoge Raad dan niet van belang dat, door rekening te houden met de waardedruk van het gebruiksrecht, bij de (bloot) eigenaar een latente belastbare winst kan ontstaan waartegenover bij de gebruiker geen aftrekbare last staat. Vervolgens merkt de Hoge Raad op dat goed koopmansgebruik niet ertoe verplicht om de waardedruk van het gebruiksrecht gedurende de resterende periode van het gebruiksrecht jaarlijks ten gunste van de winst te laten vrijvallen. Volgens de Hoge Raad ligt het opnemen van de vermogensbestanddelen op de openingsbalans namelijk in een lijn met de verwerving van een dergelijk vermogensbestanddeel van een derde. De (boek)winst hoeft dan pas bij staking, of eerdere vervreemding, te worden genomen. De Hoge Raad doet de zaak vervolgens zelf af, en vermindert de (navorderings)aanslagen.

Lees ook het thema De terbeschikkingstellingsregelingen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.92

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 8 februari

31

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen