Hof Arnhem oordeelt dat de wetgever, met het vaststellen van een regeling op grond waarvan belasting kan worden geheven over een voordeel uit sparen en beleggen dat in werkelijkheid niet is behaald, de grenzen van het EVRM niet heeft overschreden.

Aan belanghebbende (X) is voor het jaar 2007 een IB-aanslag opgelegd naar een negatief belastbaar inkomen uit werk en woning en een positief inkomen uit sparen en beleggen. Belanghebbende is het niet eens met de toepassing van het forfaitaire rendement van 4%.

 

Hof Arnhem oordeelt dat de wetgever, met het vaststellen van een regeling op grond waarvan belasting kan worden geheven over een voordeel uit sparen en beleggen dat in werkelijkheid niet is behaald, de grenzen van het EVRM niet heeft overschreden. Volgens het hof blijkt uit de jurisprudentie van het EHRM namelijk dat de nationale wetgever een ruime vrijheid heeft bij de beoordeling of een wettelijke inbreuk op het eigendomsrecht redelijk is en in redelijke verhouding staat met het daarmee nagestreefde doel.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Arnhem

0

Gerelateerde artikelen