Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de invorderingsambtenaar met zijn brief van 1 september 2016 uitspraak op bezwaar heeft gedaan. De gemachtigde van X bv verleent beroepsmatig rechtsbijstand in belastingzaken, zodat het niet uitmaakt dat in die brief geen rechtsmiddelverwijzing is opgenomen.
Aan X bv is een gemeentelijke belastingaanslag uitgereikt. X bv betaalt deze aanslag op 18 juli 2016. Op dezelfde datum wordt een aanmaning naar X bv gestuurd. In geschil is of in dat kader terecht € 15 aanmaningskosten in rekening zijn gebracht. X bv gaat in bezwaar tegen aanmaningskosten. Op 1 september 2016 bericht de gemeentelijke invorderingsambtenaar dat de aanmaning en de betaling elkaar hebben gekruist en dat dus geen aanmaningskosten zijn verschuldigd. Op 20 februari 2017 herinnert X bv de gemeente er aan dat nog niet op haar bezwaar is beslist. Volgens Rechtbank Midden-Nederland is het beroep van X bv niet-ontvankelijk. X bv heeft namelijk geen rechtsmiddelen aangewend tegen de uitspraak op bezwaar van 1 september 2016. X bv stelt in hoger beroep dat zij recht heeft op onder meer een dwangsom.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de invorderingsambtenaar met zijn brief van 1 september 2016 uitspraak op bezwaar heeft gedaan. De gemachtigde van X bv verleent beroepsmatig rechtsbijstand in belastingzaken, zodat het niet uitmaakt dat in die brief geen rechtsmiddelverwijzing is opgenomen (vgl. Hof Den Haag 16 januari 2019, 17/00719, V-N 2019/19.24.29, waartegen vergeefs cassatie is ingesteld). De gemeente had de brief van 20 februari 2017 weliswaar als beroepschrift moeten doorsturen naar de rechtbank, maar dat beroep zou wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk zijn geweest. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, zij het met aanvulling van de rechtsgronden.
Lees ook het thema Bezwaar: het gesloten stelsel van rechtsbescherming.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 29 oktober