De Hoge Raad is het met het hof eens dat X niet vergelijkbaar is met een Nederlandse fbi. X heeft geen recht op teruggaaf van de dividendbelasting. De Hoge Raad verwijst daarbij onder andere naar zijn Deka-arrest van 23 oktober 2020.

X ICVC, een open-ended beleggingsinstelling met rechtspersoonlijkheid (icbe), is gevestigd in het Verenigd Koninkrijk. Zij is een paraplufonds met tien afzonderlijke sub-fondsen. X verzoekt om teruggaaf van de dividendbelasting over de jaren 2003-2012 en stelt daarbij dat zij vergelijkbaar is met een fiscale beleggingsinstelling in de zin van art. 28 Wet VPB 1969. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X niet vergelijkbaar is met een Nederlandse fbi en dus geen recht heeft op teruggaaf van de dividendbelasting. X gaat in cassatie.

De Hoge Raad is het met het hof eens dat X niet vergelijkbaar is met een Nederlandse fbi. X heeft geen recht op teruggaaf van de dividendbelasting. Onder verwijzing naar zijn Deka-arrest van 23 oktober 2020 (nr. 16/03954, V-N 2020/54.14) en het Deka-arrest van het Hof van Justitie EU van 30 januari 2020 (nr. C-156/17, V-N 2020/9.10) merkt de Hoge Raad op onder welke voorwaarden een niet-ingezeten beleggingsfonds met betrekking tot de zogenoemde dooruitdelingseis in een situatie verkeert die vergelijkbaar is met de situatie van een fbi. Daarvan is bij X geen sprake. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie van X ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 28

Wet op de dividendbelasting 1965 1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting, Dividendbelasting, Internationaal belastingrecht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 12 april

29

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen