Belanghebbende, X bv, houdt de aandelen in diverse bv’s. Aan één van deze bv’s, C bv, leent zij € 200.000 uit. Het doel van de bv’s is om werkgevers en werknemers bij elkaar te brengen, waarbij X bv managementtaken vervult en management fees in rekening brengt. Echter nadat de herstructurering van de ondernemingen was doorgevoerd, brak de financiële crisis uit, en was de markt ingestort. X bv brengt de btw op de kosten van de herstructurering in aftrek. De inspecteur legt een btw-naheffingsaanslag op aan X bv, omdat zij geen belaste prestaties heeft verricht.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat X bv de in rekening gebrachte btw niet in aftrek kan brengen. Volgens de rechtbank maakt X bv namelijk niet aannemelijk dat zij het voornemen had om belaste handelingen te verrichten. De rechtbank overweegt daarbij dat X bv geen objectieve gegevens heeft overgelegd die haar stelling staven. Ook stelt de rechtbank vast dat X bv geen management fees in rekening heeft gebracht bij C bv of de andere bv’s. Verder wijst de rechtbank er nog op dat X bv geen stukken heeft overgelegd waaruit valt af te leiden welke werkzaamheden zij nou precies zou verrichten en tegen welke vergoeding. De naheffingsaanslag blijft in stand.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 15