Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X bv de BTW die de advocaat van haar CEO in rekening brengt niet in aftrek kan brengen. Deze kosten zijn niet noodzakelijk voor de bedrijfsvoering en niet gemaakt om het voortbestaan van haar economische activiteiten veilig te stellen.
G is de CEO van belanghebbende, X bv. X bv verricht vermogensbeheerdiensten aan afnemers in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. De omzet van X bv bestaat bijna geheel uit omzet die voortvloeit uit overeenkomsten die zijn gesloten met drie Libische overheidsinstellingen voor het beheer van aanzienlijke bedragen aan vermogen. In 2013 start de FIOD een strafrechtelijk onderzoek naar X bv vanwege valsheid in geschrifte en witwassen. Ook wordt een onderzoek ingesteld naar de CEO, vanwege het feitelijk leidinggeven aan dan wel medeplegen van de valsheid in geschrifte en het witwassen door X bv. In geschil is of de BTW die drukt op de door de CEO ingeschakelde advocaat voor X bv aftrekbaar is. X bv stelt dat sprake is van een onmiddellijk en rechtstreeks verband met haar bedrijfsvoering (algemene kosten).
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X bv de BTW die de advocaat van haar CEO in rekening brengt niet in aftrek kan brengen. Deze kosten zijn niet noodzakelijk voor de bedrijfsvoering. Ze zijn niet gemaakt om het voortbestaan van haar economische activiteiten veilig te stellen. Volgens de rechtbank zijn de kosten voor de advocaat van de CEO met name gemaakt om de privébelangen van de CEO te beschermen. De rechtbank verwerpt het argument van X bv dat de kosten zijn gemaakt in verband met reputatieschade voor X bv zelf. De rechtbank wijst er daarbij op dat al in 2011 berichten in de media kwamen die schadelijk konden zijn voor de reputatie van X bv. De eventuele reputatieschade hierdoor is dan niet veroorzaakt door verdenkingen specifiek aan het adres van de CEO. Ook acht de rechtbank van belang dat X bv en de CEO verschillende advocaten hebben. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 8 februari