Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X zijn verzoek om ambtshalve vermindering van de IB-aanslagen 2010 en 2011 te laat heeft ingediend. De inspecteur heeft het verzoek dan ook terecht afgewezen. Het verzoek is buiten de termijn van vijf jaren ingediend. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X verzoekt op 23 februari 2017 om ambtshalve vermindering van de IB-aanslagen 2010 en 2011. De inspecteur wijst het verzoek af, omdat het te laat is ingediend. X komt uiteindelijk in hoger beroep. Hij is van mening dat Nederland niet heffingsbevoegd is ten aanzien van zijn WAO-uitkering.

Hof 's-Hertogenbosch (V-N 2020/28.1.3) oordeelt dat X zijn verzoek om ambtshalve vermindering van de IB-aanslagen 2010 en 2011 te laat heeft ingediend. De inspecteur heeft het verzoek dan ook terecht afgewezen. Het verzoek is buiten de termijn van vijf jaren ingediend. Het hof overweegt daarbij nog dat het pro-forma bezwaarschrift van 5 oktober 2014 tegen de IB-aanslag 2011 niet als een verzoek om ambtshalve vermindering kan worden aangemerkt. Deze brief is, gezien de inhoud, namelijk niet anders op te vatten dan als een bezwaar tegen de IB-aanslag 2011. Het hof komt niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het geschil, namelijk of Nederland heffingsbevoegd is ten aanzien van de WAO‑uitkering.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 9.6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 28 januari

162

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen