X woont vanaf 2008 in Zwitserland en ontvangt pensioenuitkeringen en AOW-uitkeringen uit Nederland. Per 1 januari 2021 is het belastingverdrag tussen Nederland en Zwitserland gewijzigd, waardoor Nederland het heffingsrecht heeft gekregen over de uitkeringen. Bij de inhouding van loonbelasting wordt de algemene heffingskorting en de ouderenkorting niet toegepast. Er worden geen premies volksverzekeringen ingehouden over de uitkeringen. X stelt dat door het weigeren van het toepassen van de algemene heffingskorting en ouderenkorting, sprake is van discriminatie naar woonplaats.
Rechtbank Zeeland West-Brabant oordeelt dat X geen recht heeft op het premiedeel van de heffingskortingen, omdat X niet premieplichtig is in Nederland. X heeft ook geen recht op het belastingdeel van de heffingskortingen. De algemene heffingskorting en de ouderenkorting hebben te maken met de persoonlijke situatie van de belanghebbende. Niet alle buitenlands belastingplichtigen hebben recht op deze tegemoetkomingen, omdat dit afhankelijk is van de omstandigheden van het geval. Omdat een inhoudingsplichtige voor de loonbelasting dit niet kan beoordelen, wordt het belastingdeel van deze twee heffingskortingen toegekend in de inkomstenbelasting, indien aan de voorwaarden wordt voldaan. Er is geen sprake van strijd met het verbod op discriminatie naar woonplaats. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet financiering sociale verzekeringen 6
Wet inkomstenbelasting 2001 9.2
Wet inkomstenbelasting 2001 7.8
Wet op de loonbelasting 1964 22b
Wet op de loonbelasting 1964 20
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 27 juli