Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat X bv niet aannemelijk maakt dat de gehanteerde CO2-uitstoot te hoog is. Voor zover de door X bv aangedragen referentieauto’s een lagere geregistreerde CO2-uitstoot hebben, zijn deze op dit punt objectief niet vergelijkbaar. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X bv doet BPM-aangifte voor een Mercedes-Benz E-klasse en een BMW X1. X bv maakt bezwaar tegen de aldus voldane BPM. Volgens Rechtbank Den Haag maakt X bv niet aannemelijk dat correcties nodig zijn vanwege de staat van het in- en exterieur. Voor de renteschade die zij stelt te hebben geleden, omdat de BPM moet worden voldaan voorafgaand aan de registratie in het kentekenregister, moet X bv zich tot de civiele rechter wenden. X bv gaat in hoger beroep.
Hof Den Haag (V-N 2023/16.1.6) oordeelt dat X bv niet aannemelijk maakt dat de gehanteerde CO2-uitstoot te hoog is. Voor zover de door X bv aangedragen referentieauto’s een lagere geregistreerde CO2-uitstoot hebben, zijn deze op dit punt objectief niet vergelijkbaar. Als de geregistreerde CO2-uitstoot niet klopt, dan geldt dit voor alle vergelijkbare auto’s. Vergelijkbare auto’s worden dus gelijk behandeld, zodat het EU-recht niet wordt geschonden. Het beroep van X bv is ook voor het overige ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 9
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Instantie: Hoge Raad
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Editie: 18 september
Informatiesoort: VN Vandaag