Vof X drijft een groothandel in autolakken. X heeft twee vennoten, zijnde een echtpaar. Tot het bedrijfsvermogen van X behoort een loods die in 1999 is gekocht. In 2000 wordt de zolderetage tijdelijk geschikt gemaakt voor bewoning. Na de verbouwing is dat deel bijna twee jaar als woonruimte bij het gezin van de vennoten in gebruik geweest. Voor het gebruik heeft X de vennoten geen vergoeding in rekening gebracht. De verbouwde ruime wordt daarna door X voor bedrijfsdoeleinden gebruikt. X heeft de btw van de verbouwing volledig afgetrokken. De inspecteur heft btw bij X na die betrekking heeft op twee dakkapellen en een portaal. Hof Leeuwarden bevestigt dat deze btw niet als voorbelasting aftrekbaar is. De Hoge Raad verzoekt het Hof van Jusitie EU uitspraak te doen over de vraag of een belastingplichtige die een deel van een investeringsgoed tijdelijk gebruikt voor eigen privédoeleinden recht heeft op aftrek van de btw op uitgaven gedaan voor duurzame aanpassingen, uitsluitend gedaan met het oog op dat gebruik voor privédoeleinden.
Advocaat-Generaal HvJ Kokott is van mening dat X recht heeft op aftrek van voorbelasting als zij het door objectieve gegevens ondersteunde voornemen had het aldus vervaardigde investeringsgoed voor belaste handelingen te gaan gebruiken. Het maakt niet uit dat het bedrijfsmatige gebruik pas na het privégebruik plaatsvindt. Het is ook niet relevant of bij de aanschaf van het investeringsgoed waaraan de aanpassingen zijn uitgevoerd, aan X destijds btw in rekening is gebracht die zij heeft afgetrokken.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)
Editie: 8 november