Volgens Rechtbank Noord-Holland heeft een onderwijsinstelling met de verhuur van een sporthal een economische activiteit verricht. E, die de sporthal van eiseres huurt, geeft gelegenheid tot sportbeoefening aan eiseres en sportverenigingen. De constructie wordt vanwege misbruik van recht geherkwalificeerd.

Eiseres is een school voor voortgezet onderwijs en heeft op eigen terrein een nieuwe sporthal laten bouwen, naast de reeds aanwezige vier sporthallen op het terrein. Vóór ingebruikname is ‘E’ opgericht. Eiseres verhuurt de sporthal inclusief inventaris en spelmaterialen voor 10 jaar aan E, met een optie voor BTW-belaste verhuur. E heeft vervolgens met eiseres een gebruikersovereenkomst afgesloten, op basis waarvan E op vaste tijden de sporthal mag gebruiken voor sportactiviteiten. De sporthal wordt door E ook aan verschillende sportverenigingen verhuurd en E berekent aan alle gebruikers huursommen met 6% BTW. Eiseres verzorgt alle onderhoud, zonder dat aan E door te belasten.

Volgens de overeenkomst moet E o.a. zorgen voor toezicht, hygiënische toilet- en douchevoorzieningen, gebruik van sportmaterialen. Eiseres gebruikt de sporthallen voor bewegingsonderwijs en sportdemonstraties bij open dagen. Eiseres verzorgt diverse werkzaamheden voor E en E houdt ook toezicht op de andere sporthallen. Daarvoor worden geen vergoedingen berekend.

Volgens Rechtbank Noord-Holland verricht eiseres met de verhuur van de sporthal prestaties in het economisch verkeer, en moet zij daarom als ondernemer worden aangemerkt. Verweerder maakt niet aannemelijk dat de economische realiteit afwijkt van de onderlinge rechtsbetrekking. E kan namelijk beschikken over de sporthal alsof zij eigenaar is, hetgeen zij ook gedaan heeft door gebruikersovereenkomsten met eiseres en sportverenigingen te sluiten. Verder is er een markt voor de verhuur van onroerende zaken, is de huurprijs substantieel en heeft de terbeschikkingstelling aan de sportverenigingen economisch nut opgeleverd.

Ook kunnen eiseres en E niet worden vereenzelvigd. Het bestuur van E bestaat overwegend uit externe bestuursleden en uit de statuten van E blijkt dat E naar eigen inzicht beslissingen kan nemen en beleid kan vormgeven. De dienstverlening van E aan eiseres moet bovendien als gelegenheid geven tot sportbeoefening worden aangemerkt. De sporthal wordt met specifieke, voor sportbeoefening noodzakelijke voorzieningen ter beschikking gesteld en wordt ook voor die doeleinden gebruikt, ondanks het feit dat het dagelijks onderhoud feitelijk door eiseres wordt uitgevoerd. Sportdemonstraties kunnen ook als sportbeoefening worden aangemerkt.

Verder biedt E voldoende aanvullend diensten, zoals gebruik van sportmaterialen, douche- en kleedruimten (en het schoonmaken daarvan) en het houden van toezicht. De verhuur aan E is volgens de rechtbank reëel. De ter beschikking stelling door E aan eiseres is een BTW-belaste gelegenheid geven tot sportbeoefening.

De rechtbank vindt dat er wel sprake is van misbruik van recht. Het is in strijd met het doel van de wet om belastingvoordelen toe te kennen in een situatie waarin – zonder deze structuur – geen recht op aftrek zou bestaan. De constructie levert naast een financieringsvoordeel ook een absoluut voordeel op vanwege het tariefverschil en mogelijk een absoluut voordeel doordat de totale kosten mogelijk niet via gebruikersvergoedingen worden terugbetaald. Het vele onzakelijk handelen tussen eiseres en E is daarbij van belang.

Ook is volgens de rechtbank gebleken dat het wezenlijke doel van de constructie de beoogde btw-besparing was. Dat blijkt uit diverse verslagen van vergaderingen, waarin geen andere doelen benoemd worden. Daarom worden de feiten geherdefinieerd zoals zij geweest zouden zijn zonder misbruik van recht. Dat betekent dat het recht op aftrek slechts wordt toegekend voor zover de sporthal in het jaar van ingebruikname aan sportverenigingen ter beschikking werd gesteld.

Het rechtszekerheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel zijn bij misbruik van recht niet van toepassing, omdat eiseres niet te goeder trouw was.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 3

Wet op de omzetbelasting 1968 Tab I-B

Wet op de omzetbelasting 1968 9

Wet op de omzetbelasting 1968 11

Wet op de omzetbelasting 1968 7

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 9 juli

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen