X fungeert als tussenpersoon voor houthandelaren in Suriname die zaken doen met afnemers in Azië. De vergoedingen voor deze bemiddelingswerkzaamheden worden in Suriname contant betaald aan vrienden en/of familie van X. De vergoedingen worden in Nederland aan X overhandigd, die ze op zijn bankrekening stort. De inspecteur is van mening dat X te weinig inkomsten heeft aangegeven en corrigeert het ROW.
Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur het door X aangegeven ROW terecht heeft gecorrigeerd. X heeft zijn standpunt dat de contante stortingen deels leningen van zijn familie en vrienden betroffen niet onderbouwd met stukken of op een andere wijze aannemelijk gemaakt. Het hof acht ook van belang dat X zich zelfs geen enkele moeite heeft getroost om in dit verband ook maar een begin van bewijs te leveren over het tijdstip van aangaan en de omvang van de leningen. Verder wijst het hof er op dat X aanvankelijk heeft verklaard dat de contante stortingen op zijn bankrekening inkomsten uit de bemiddelingswerkzaamheden betroffen. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90