Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat de inspecteur slaagt in zijn bewijslast dat de contante stortingen zijn te beschouwen als resultaat uit overige werkzaamheden, waarvan X de bron kent, maar deze niet kenbaar wil maken. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

X is eigenaar van een groot pand met een bovenverdieping, bestaande uit negen kamers. In november 2010 constateert de gemeente Eindhoven dat de kamers illegaal worden verhuurd. Op 1 januari 2011 lopen mensen in het pand een koolmonoxidevergiftiging op. Daarna is het op last van de gemeente verzegeld geweest en staat het vervolgens lang leeg in verband met een verbouwing. Bij een boekenonderzoek constateert de inspecteur dat X in 2010 tot en met 2013 regelmatig contant geld op zijn bankrekening stort. Aanvankelijk verklaart X dat het (onbelaste) box 3 huurinkomsten zijn. Later stelt X in 2007 een erfenis te hebben ontvangen, die contant is opgenomen en vanaf 2010 in wisselende kleine bedragen is teruggestort. In geschil zijn diverse (navorderings)aanslagen in de IB-sfeer, alsmede de 50% vergrijpboete van € 7788. Rechtbank Zeeland-West-Brabant matigt de boete tot 25% en nog eens met 10% wegens het overschrijden van de redelijke termijn. Partijen gaan in hoger beroep.

Hof 's-Hertogenbosch (V-N 2021/22.1.1) oordeelt dat de inspecteur slaagt in zijn bewijslast dat de contante stortingen zijn te beschouwen als resultaat uit overige werkzaamheden, waarvan X de bron kent, maar deze niet kenbaar wil maken. Aldus is niet de vereiste aangifte gedaan. X heeft bewust inkomsten niet aangegeven, wat ook als kwade trouw kwalificeert. De boete van € 7788 moet worden gematigd, omdat bij kwalificatie van de stortingen als winst uit onderneming dit mogelijk tot een lagere boete zou hebben geleid. Na vermindering van 10% wegens het overschrijden van de redelijke termijn resteert een boete van € 5957. Het incidentele hoger beroep van de inspecteur is gegrond. X gaat in cassatie, maar motiveert het beroep niet. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 26 oktober

12

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen