Belanghebbende, X bv, vormt een fiscale eenheid voor de Vpb met A bv als dochtermaatschappij. A bv exploiteert een paaldansclub annex bar in Amsterdam. Aandeelhouders van X bv zijn de heren B en C, ieder voor 50%. Het pand waarin de onderneming van A bv wordt geëxploiteerd, is eigendom van de heren B en C. Het pand wordt door hen aan A bv verhuurd voor € 72.822. In 2006 verkoopt A bv haar onderneming aan B bv voor € 500.000. B bv zal het pand van A bv gaan huren voor € 650.000 per jaar. De verkoop geschiedt onder de opschortende voorwaarde dat de gemeente haar medewerking zal verlenen. In mei 2007 krijgt B bv de benodigde (voorlopige) exploitatievergunningen. De inspecteur stelt dat de huur veel te hoog is en in feite een verkapte goodwillvergoeding is. De contante waarde daarvan is in 2007 belast.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de overdrachtsprijs van € 500.000 veel te laag is, gegeven de in 2004, 2005 en 2006 gerealiseerde nettowinsten van ruim € 1 miljoen. Het is dus aannemelijk dat in de huurprijs een vergoeding zit voor goodwill. De contante waarde van die vergoeding moet in 2007 als stakingswinst worden belast. X bv stelt vergeefs dat in feite sprake is van verhuur of verpachting van de onderneming. In goede justitie wordt de zakelijke huur van het pand gesteld op € 500.000. Hieruit volgt een goodwillcomponent van € 150.000 (€ 650.000 minus € 500.000). De contante waarde daarvan gedurende 10 jaar is € 1.091.722. Het beroep van X bv is deels gegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 15 april