X bv verkrijgt een perceel tuinland met de daarop aanwezige opstallen, glasopstanden en installaties met verdere toebehoren. In geschil is of de gehele verkrijging onder de cultuurgrondvrijstelling voor de overdrachtsbelasting valt. Rechtbank Den Haag is van oordeelt dat gebouwde eigendommen, waaronder glasopstanden, niet onder het begrip cultuurgrond vallen. Onder verwijzing naar de wetsgeschiedenis wijst de rechtbank er op dat de ondergrond van glasopstanden wel onder de vrijstelling valt. Volgens de rechtbank bestaat geen recht op vrijstelling voor de ondergrond van de overige opstallen. Hieraan doet volgens de rechtbank niet af dat deze ondergrond dienstbaar is aan de cultuurgrond. Hof Den Haag oordeelt dat de cultuurgrondvrijstelling ook van toepassing is op de ondergrond van de overige opstallen. Volgens het hof blijkt dit duidelijk uit de wetsgeschiedenis. Het hof wijst er hierbij op dat ook deze grond bedrijfsmatig ten behoeve van de landbouw wordt geëxploiteerd. X bv heeft recht op teruggaaf van € 42.639.
De Hoge Raad oordeelt dat de cultuurgrondvrijstelling niet van toepassing is op de glasopstanden. Ook is de vrijstelling niet van toepassing op de andere opstallen. De Hoge Raad wijst hierbij naar de wetsgeschiedenis. Volgens de Hoge Raad blijkt hieruit dat het feit dat de glasopstanden en de ondergrond daarvan tezamen één onroerende zaak vormen, niet in de weg staat aan de door de wetgever gewenste toepassing van de cultuurgrondvrijstelling op alleen de ondergrond. Verder is de vrijstelling volgens de Hoge Raad ook niet van toepassing op de grond onder andere opstallen dan glasopstanden. De Hoge Raad verwijst hierbij naar zijn (recente) jurisprudentie. De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Wetsartikelen:
Wet op belastingen van rechtsverkeer 15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer
Instantie: Hoge Raad
Editie: 22 december