Belanghebbende, X, is eigenaar en gebruiker van een agrarisch bedrijf met bedrijfswoning. De onroerende zaak heeft een oppervlakte van 490.742 m². De heffingsambtenaar neemt bij het bepalen van de WOZ-waarde 2008 een oppervlakte van 483.776 m² op in de zogeheten cultuurgrondvrijstelling waaronder 800 m² erfverharding. De overige grond met een oppervlakte van 6.966 m² bestaat uit ondergrond woning, ondergrond kassen en grond bij niet-woning. In geschil is hoeveel grond bij het bepalen van de WOZ-waarde van het geheel moet worden opgenomen in de cultuurgrondvrijstelling. Rechtbank Breda verklaart het beroep van X gegrond en verlaagt de WOZ-waarde van € 716.000 naar € 636.000. In hoger beroep stelt de heffingsambtenaar dat de erfverharding ten onrechte in de cultuurgrondvrijstelling is opgenomen.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de grond die dient tot erfverharding en de grond die in gebruik is voor het lossen van suikerbieten buiten de cultuurgrondvrijstelling valt. Deze grond heeft namelijk niet primair de functie gewassen te voeden en te doen groeien ten behoeve van de land- of bosbouw (HR 24 september 1997, nr. 31 953, BNB 1997/378). Het hof oordeelt verder dat de heffingsambtenaar bij het bepalen van de WOZ-waarde geen, dan wel onvoldoende, rekening heeft gehouden met de slechte staat van de onroerende zaak en de komst van een tweede industrieterrein in de omgeving. Het hof sluit zich aan bij de waarde zoals de rechtbank die heeft vastgesteld. Dit betekent dat het hoger beroep van de heffingsambtenaar ongegrond is.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch