Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de niet door de WMO-PGB gedekte kosten van de woningaanpassing voor haar door ALS getroffen echtgenoot, niet op haar WLZ-PGB-inkomsten in mindering mogen worden gebracht.

Belanghebbende (X) verzorgt haar door ALS getroffen echtgenoot. Ze ontvangt daarvoor van haar echtgenoot een aan hem toegekend WLZ-PGB van € 40.257. Verder ontvangt zij een WMO-PGB van € 18.320 voor een noodzakelijke woningaanpassing. Die verbouwing kost evenwel € 37.310. De WLZ-PGB wordt uiteindelijk door de inspecteur belast. In beroep is nog slechts in geschil of de meerkosten van de verbouwing op die inkomsten in mindering mogen worden gebracht.

De rechtbank is het niet eens met X dat deze meerkosten in een zakelijke context met de inkomsten staan omdat ze anders de zorg niet had kunnen en willen verlenen. De rechtbank oordeelt dat er een onvoldoende zakelijk verband is tussen de bedoelde kosten en de inkomsten. X maakt niet aannemelijk dat een andere zorgverlener op basis van het voor begeleiding, verzorging en verpleging toegekende WLZ-PGB een dergelijke investering zou hebben gepleegd in de woning van X en haar echtgenoot. Het beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.90

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 22 juni

20

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen